Hoe groot is uw doos?

‘Hoe groot is uw doos?’ vroeg ze. ‘Ik heb geen doos’, antwoordde ik. ‘Toch heb ik de afmetingen nodig’.

Ik was in gesprek met een mevrouw van de service balie van KLM. Ik wil mijn fiets mee in het vliegtuig en daar moet een doos omheen. Ik zei dat het een gewone herenfiets was, maar daar nam ze geen genoegen mee. ‘Als uw doos niet de juiste afmetingen heeft, dan kunnen ze moeilijk gaan doen’, zei ze dreigend. Wie ‘ze’ zijn liet ze in het midden.

Aan de vooravond van een lange fietstocht langs de Donau ben ik alvast mijn terugtocht aan het regelen. Ik vlieg volgende maand van Boedapest naar Amsterdam. In Boedapest zijn geen dozen te koop, zoals op Schiphol. ‘Dus ik moet naar de Hongaarse supermarkt om dozen te verzamelen die ik om mijn fiets knutsel?’, vroeg ik haar. Zover ging de service niet want ze leek niet bereid mee te denken hoe ik dit varkentje zou kunnen wassen. Je moet het allemaal maar zelf uitzoeken.

Bij dat soort momenten kijk ik reikhalzend uit naar het nieuwe boek van Rutger Bregman ‘De meeste mensen deugen’. Daarin breekt hij met het idee dat mensen van nature egoïstisch, paniekerig en agressief zijn. Hoewel we bijna allemaal het tegenovergestelde denken, blijken de meeste mensen te deugen en dat komt bij rampen het meest duidelijk naar boven: we zijn hulpvaardig, kijken om naar de zwakkeren en zijn zelfs bereid ons leven te geven. Dat is nog eens wat anders dan de ‘vernistheorie’ waarin de beschaving maar een dun laagje zou zijn dat bij het minste of geringste zou barsten. Het is precies andersom: juist als de bommen uit de lucht vallen of de dijken breken, komt het beste in ons naar boven.

Inmiddels was mij duidelijk geworden dat in het vliegtuig de trappers eraf moeten, het stuur scheef en het voorwiel eruit. Anders past de fiets sowieso niet in de doos die maximale afmetingen kent. Daar is gereedschap voor nodig. Dat ga ik meenemen, zodat ik niet afhankelijk ben van de Hongaarse servicebalie in Boedapest. Het grote genieten kan beginnen: de bron van de Donau opzoeken en mij mee laten voeren stroomafwaarts door lieflijke landschappen, mooie steden, leuke pinguïns en beroemde kerkjes die ik van mijn moeder allemaal moet bekijken want ‘daar kun je niet zomaar aan voorbij gaan’. Dat advies sla ik grotendeels in de wind omdat ik hoop al fietsend te kunnen mijmeren over het mooie idee dat alle mensen deugen. Of dat lukt weet ik niet want ja, die doos.

Uit: 1000 PINGUÏNS
Door: WASCO

Dit is mijn 28e blog. Over een maand verschijnt de 29e. Omdat het kan. Ook aanmelden kan. Schrijf je in op de E-mail nieuwsbrief. Zie https://janfossen.nl/

Deel dit via: