Wie is er jarig en waar is het feest?

Deze blog bestaat nu één jaar. Elke maand een blog was de bedoeling en tot op heden is die doelstelling gehaald. De eerste 10 blogs gingen over diverse onderwerpen, maar één ding hadden ze gemeen: elke keer kwam de fiets erin voor. Soms expliciet, vanwege een fietstocht, soms heel impliciet. Het was een wedstrijdje met mezelf geworden: de fiets moest erin. En zoals dat wel vaker gaat met wedstrijdjes: soms verlies je die.

Op de fiets doe ik ook wel eens wedstrijdjes met mezelf: pas na 30 km mag ik pauzeren. De komende 10 min niet onder de 20 km komen. Het gemiddelde opschroeven naar 21 km/u. Die wedstrijdjes zijn soms lastig te winnen, maar ze houden je lekker bezig. Ik zal nooit vergeten dat ik in de Pyreneeën naar boven fietste. Op een gegeven moment gaf de km teller 19.60 aan: 19 km en 600 meter. Vervolgens werd het leuk: 19.63, geboren, 19.66 verhuisd naar België, 19.82 middelbare school diploma en zo trok mijn leventje aan me voorbij, terwijl ik hijgend de top probeerde te bereiken. Toen ik eenmaal bij 20.16 was hield het op en realiseerde ik mij dat ik mijn trouwjaar had overgeslagen. Wanneer was dat ook alweer?

De blog is jarig en gaat z’n tweede jaar in. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Laatst vroeg iemand mij waarom ik eigenlijk een blog schreef, iedere maand. Omdat ik het leuk vond, antwoordde ik, maar daar kwam ik niet mee weg. Of ik daar nog een speciale bedoeling mee had of dat het misschien marketing technisch interessant was. Nou nee, eigenlijk niet. Het was een leuk gesprek, dat wel, maar veel verder dan leuk kwam ik niet. Ik noemde nog wel even de vuurtoren die ik graag wil zijn, zodat klanten mij kunnen vinden. Dat had ik ooit gelezen in een boekje over calimero-marketing en vond ik wel een mooie beeldspraak. Maar of deze blog daaraan bijdraagt? Ik vrees het ergste. Gewoon omdat het kan. En daarom is het feest vandaag.

Dit is mijn 12e blog. Over een maand verschijnt de 13e. Omdat het kan.

Deel dit via:

De Indiase veiligheid.

Twee weken zwerven wij nu door het zuiden van India. Hoe veilig is het daar?

  1. De deuren van de trein staan altijd open, ook als hij rijdt. Veel Indiers springen uit een rijdende trein. Bij ons kan dat alleen in een spreekwoord.
  2. In de trein komen allerlei mannetjes langs met voedsel. Geen idee waar dat bereid is, het ziet eruit alsof oma dat op een knapperig haardvuur bij elkaar heeft gefrituurd. Het is overigens wel lekker. Bij ons in de trein komen er zeer sporadisch mensen langs met voedsel.
  3. Bij het opstappen op een boot blijkt het gat tussen boot en wal bijna 0,5 meter te zijn. Je moet dus springen om de boot niet te missen. Er zijn weliswaar mannetjes die je helpen, maar springen moet je toch echt zelf doen. Wij hoeven nooit te springen.
  4. Bij het oversteken heb je geen rechten, alleen de plicht tot opletten. Anders zijn de gevolgen niet te overzien. Wij hebben zebrapaden. En rechten.

Conclusie: veilig is anders. En toch, wij hebben ons geen moment onveilig gevoeld. Wat kun je zelf doen?

ad1 Je kunt wachten tot de trein stilstaat.

ad2 Je hoeft geen etenswaren te nuttigen in de trein. Vooraf proviand inslaan is altijd mogelijk.

ad3 Je oranje zwemvest goed vastmaken, die krijgt iedereen bij het instappen. Lekker warm. Associaties met Syrische vluchtelingen kwamen onwillekeurig langs toen we op die goed gevulde boot zaten. Volkomen onterecht natuurlijk. Overigens kun je het boottochtje ook overslaan.

Zo heb je toch nog enige invloed op je eigen veiligheid. Risico’s verminderen betekent ook minder plezier en die afweging is soms lastig.

ad4 Hier is eigenlijk niks aan te doen. Je zult je vroeg of laat toch in het Indiase verkeer moeten begeven. Echter, de Indiers zijn meester in het flexibel omgaan met voetgangers en andere versperringen, ze manoeuvreren er listig omheen. Als je maar oversteekt met een zekere souplesse en zelfverzekerdheid. Zo gaat dat hier en dat werkt prima.

Dit is mijn 11e blog. Over een maand verschijnt de 12e. Omdat het kan.

Deel dit via:

Achtbaan van emoties

Morgen is het een half jaar geleden dat ze vertrok, gisteren is ze weer teruggekomen. We hebben haar opgehaald van Schiphol. Samen met enkele vriendinnen van haar en met een echt spandoek. Het was een warm welkom in de ijzige kou.

Zelf sprak ze voor haar reis gekscherend over een “achtbaan van emoties” waar ze in terecht zou kunnen komen. Of dat ook gebeurd is gaan we nog allemaal horen. Wel was het een mooie reis.

Hoe werkt dat toch met afscheid nemen? Persoonlijk vond ik het vertrek ingrijpender dan het weerzien. Na het vertrek is de tijd omgevlogen en pas bij het bericht dat ze weer terug zou komen, wat vooraf niet bekend was, ging mijn achtbaan rollen. Als dat maar goed gaat die laatste weken in Colombia, al drie dagen niks gehoord, ik stuur nog even een mailtje, en dergelijke.

Afscheid en weerzien, het zijn mooie momenten. Je weet weer dat je leeft. Of je bent je er in ieder geval bewust van.

In de tussenliggende periode is haar Pake overleden, mijn schoonvader. Het was een bijzondere dag. We reden met vele volgauto’s op een vroege morgen van Bolsward naar Reahus, een klein dorp met een grote kerk in Friesland. Op de bochtige route door de weilanden vormde zich een slang van auto’s. De dauw trok langzaam op. We spraken nauwelijks. Iedereen ging aan de kant. Ook dat was een mooie reis.

J.M.A. Biesheuvel heeft het zelfs gepresteerd een boek te schrijven over een reis door zijn kamer. Ik vond het een prachtig boek. Ook voor hem moet het een mooie reis zijn geweest. Reizen verruimt de geest, maar je hoeft er niet persé de deur voor uit. Ik vind dat een geruststellende gedachte.

Dit is mijn 10e blog. Over een maand verschijnt de 11e. Vanuit het buitenland. Omdat het kan.

Deel dit via:

Oerervaring op de wc

Onlangs heb ik een Webinar gevolgd van Thijs Homan, thuis, achter de computer. Voor mensen die hem niet kennen, Homan is Hoogleraar Change and Implementation bij de Open Universiteit Nederland en zelfstandig adviseur. Zo’n titel is nou niet direct een aanbeveling om een Webinar te volgen, maar Nelly had mij overgehaald om samen te kijken.

Zijn oerervaring bij organisatieverandering is als volgt samen te vatten: hij was als adviseur betrokken bij een organisatie waar zoveel gereorganiseerd was dat de mensen murw waren geworden en velen zeiden, ze doen maar, ik doe mijn werk en verder zoeken ze het maar uit. Tijdens één van de sessies die Homan leidde werd er duidelijk voortgang geboekt en zowel de deelnemers als de leiding waren enthousiast over de resultaten tot dan toe.

Tijdens een plaspauze zat Thijs op de wc en hoorde hij deelnemers bij de wasbakken praten: ‘wat een gezeik hé, alweer zo’n sessie, dit gaat helemaal niks worden…’ Voor hem was dat een shock en tegelijkertijd vormde die ervaring de basis voor zijn verdere theorieën over organisatieverandering. Daarbij maakt hij een scherp onderscheid maakt tussen ‘on stage’ en ‘off stage behaviour’. De manieren waarop groepen mensen praten over hoe zij de werkelijkheid ervaren, omschrijft hij als ‘betekeniswolken’. Organisatieverandering is pas mogelijk als er een verandering is in de structuur tussen die wolken, zo betoogt hij. Kern van zijn pleidooi is ook dat verandering niet door managers bedacht en in beweging gezet dient te worden, maar dat het van onderop tot stand komt. De gasdiscussie in Groningen is daar een mooi voorbeeld van.

Nou zou je kunnen zeggen dat hier sprake is van luchtfietserij. Off stage, betekeniswolken, het zal allemaal wel, hij wil vooral z’n boeken verkopen. Maar die opvatting is al te makkelijk. Deze man heeft een missie en draagt deze uit.

Het Webinar duurde anderhalf uur. Tussendoor was er een plaspauze. We schonken even koffie in. Na de pauze zag je op het beeld wat geschuifel van meneer Homan die blijkbaar zelf ook even naar de wc was geweest. Hij ging weer zitten achter de tafel, deed z’n microfoon vast en demonstreerde hier zijn off stage behaviour. Geen gelikte show waarin alles perfect in elkaar was gemonteerd. Ik ben voor. Homan.

Voor de echte geïnteresseerden, hierbij de link:

https://www.onlineseminar.nl/crowdale/webinar/19279/organisatieontwikkeling-wat-gebeurt-er-nou-eigenlijk-echt-/#watch

Dit is mijn negende blog. Over een maand verschijnt de 10e. Omdat het kan.

 

Deel dit via:

Beste mensen

Op eerste kerstavond zetten wij mijn vader af in de revalidatie instelling waar hij alweer enige tijd verblijft na de uitgevoerde heupoperatie. Hij was een dagje thuis geweest om kerst te vieren, maar zou weer in de instelling slapen. Het liefst was hij thuis gebleven in plaats van naar ‘dat hok’ terug te keren. Bij ieder bezoek afgelopen weken zei hij steevast dat hij ‘liever vandaag dan morgen’ weer naar huis zou gaan. ‘Verder is het hier prima hoor, niks op aan te merken, maar anders dan thuis’.

Aan tafel hebben we pret gehad. Hij was goed op dreef en bij vlagen zou je niet zeggen dat hij dementeert. De oude vader komt dan even tevoorschijn met bijbehorende uitspraken die we van vroeger kennen. Ook overdag leek hij het goed naar zijn zin te hebben. Hij stelde veel dezelfde vragen, maar dat zijn we inmiddels wel gewend. Hij had een gesprekje met zoon Eimert over zijn reis en toekomstplannen. Hij heeft een half uur buiten gelopen, achter de rollator, iets wat hij de afgelopen weken nog niet had gedaan. Hij was wakker gebleven.

Terugkijkend op 2017 stemt een zieke vader melancholisch. De jaarlijkse fietstocht die ik samen met mijn broers en vader deed was waarschijnlijk de laatste. De telefoongesprekjes met hem werden steeds korter. De rol van mijn moeder is meer die van mantelzorger geworden, waarbij een groot beroep op haar geduld en uithoudingsvermogen wordt gedaan. Dat lukt met vallen en opstaan.

Hij liep bij het afscheid mee door de lange gang die uitgestorven leek. Wij liepen naar buiten, hij zwaaide vanachter de deur toen wij wegreden. Ik zag ‘m nog net omdraaien en weer teruglopen naar de afdeling. Niet alleen voor hem, maar voor alle lezers: de beste wensen voor het nieuwe jaar!

Dit is mijn achtste blog. Over een maand verschijnt de negende. Omdat het kan.

Deel dit via:

Hoe langer hoe beter?

Ik kreeg laatst een tabelletje onder ogen van de tijd die ik had doorgebracht in de verschillende huisartsenpraktijken die ik had bezocht. Links stond mijn tijd, rechts de normtijd. De discrepantie werd duidelijk zichtbaar: in sommige gevallen had ik minder tijd in de praktijk doorgebracht dan de normtijd aangeeft.

Laat ik voorop stellen dat ik het waardeer dat deze cijfers niet alleen beschikbaar zijn, maar ook worden gebruikt om te verbeteren. Huisartsen betalen voor deze audits en willen waar voor hun geld. Dat betekent dat een auditor niet na een kop koffie en een rondleiding kan zeggen, prima zo, tot volgend jaar. De vraag die zich hier aandient is of genormeerde tijden de kwaliteit van de audit ten goede komt. Dat hangt er maar helemaal van af.

Ik wil best nog even mijn laptop openklappen of het protocollenboek doorbladeren. Of een lunchpauze inlassen. Allemaal mogelijkheden die ik ook al heb toegepast, maar waarvan ik denk dat het geen antwoord is op de vraag. Goed voorbereiden. Echte belangstelling voor wat de huisarts bezighoudt. Waardering uitspreken voor zaken die goed gaan. Respect tonen voor de medewerkers. En last maar niet least, conclusies helder onderbouwen. Dat zijn vaardigheden die antwoord geven op de vraag.

Toen ik onlangs een kleine praktijk bezocht die de zaken goed voor elkaar had, moest een praktijkondersteuner, die belangrijk werk verricht voor chronisch zieke patiënten, haar werkplek aan mij afstaan omdat ik mijn conclusies moest formuleren. In zo’n geval besluit ik de praktijk niet langer bezig te houden dan strikt noodzakelijk, zodat iedereen weer kan doen waar hij voor op aarde is. En ja, dat gaat ten koste van mijn rijtje getallen. En ja, daar word ik op gewezen en moet ik mij voor verantwoorden. Het zij zo.

En nu de fiets, want die mag niet ontbreken. Ik maakte onlangs een fietstocht met een goede vriend. Toen we ’s avonds onze tanden poetsten in een B&B in Zwolle, was hij heel snel klaar. Zelf blijf ik doorpoetsen tot mijn elektrische borstel een signaal afgeeft dat er twee minuten om zijn. Hij wist niet eens dat ook zíjn tandenborstel een signaal afgeeft en ging het meteen testen. Ja hoor… die jongen kan nog een hoop van mij leren. Hoe langer hoe beter!

Dit is mijn zevende blog. Over een maand verschijnt de achtste. Omdat het kan.

Deel dit via:

Een heuse beweging

Ik zweer bij een vouwfiets. Die kun je namelijk opvouwen. En je kunt er op fietsen. Die combinatie maakt dat ik mij flexibel kan bewegen tussen woonhuis, station en flexibele werkplek. Ideaal. Nou is het geen supersonische vouwfiets, integendeel. Dat heeft nadelen: het fietst niet heel comfortabel.   Het heeft soms kuren, bv. een trapper die ineens blijft steken. Maar het heeft ook voordelen: je hoeft er minder zuinig op te zijn. Als de fiets beschadigd raakt of gestolen wordt, dan koop ik een andere. Dat geeft mij rust. En plezier zolang dat niet gebeurt.

Zo fietste ik laatst van Den Haag Hollands Spoor naar het Haga ziekenhuis voor een symposium HagaBeweegt. Dan is het fijn dat je daar op je fiets naartoe kunt. Er waren interessante lezingen over het nut van bewegen, maar ook het nut van yoga, mindfulness en massage op het herstel van ziekenhuispatiënten. Onder de noemer van Integrative Medicine, een beweging die de integratie tussen reguliere geneeskunde en aanvullende therapieën en technieken stimuleert, werden daar diverse onderzoeken gepresenteerd die de effectiviteit aantoonden. Want het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om bewezen therapieën, geen kwakzalverij. Ook voeding is dan weer zo’n dingetje. Niet alleen moet de voeding gezond zijn, het moet ook niet al te makkelijk bereikbaar zijn. Zo heb ik geleerd dat het beter is dat een patiënt die in het ziekenhuisbed ligt, zijn eigen eten gaat halen of zoeken i.p.v. dat het hem op een dienblaadje wordt aangereikt. Ook schijnt het beter te zijn om een taaie biefstuk te eten dan een gemalen bal gehakt, tenslotte is kauwen ook bewegen.

Niet bewegen is het nieuwe roken. Ik vind het een mooie ontwikkeling. Toen ik enkele dagen later zag dat er in een Rotterdamse huisartsenpraktijk vergelijkbare therapieën en stressreducerende technieken werden aangeboden aan de patiëntenpopulatie, dacht ik YES. Het is een heuse beweging geworden.

Na afloop van de sessie waren er bitterballen. Toch fijn dat die blijven. Ik moet er niet aan denken dat ik daar een taaie biefstuk had gekregen. Een beweging opzetten doe je stapje voor stapje. De vouwfiets stond geduldig te wachten dus alle extra calorieën trapten we er, al fietsend door het vertrouwde Den Haag, vakkundig weer af.

Dit is mijn zesde blog. Over een maand verschijnt de zevende. Omdat het kan.

Deel dit via:

Geprotocolleerd fietsen

Soms neem ik mijzelf voor om volgens een schema te fietsen: twee uur fietsen, kwartiertje rust bijvoorbeeld. Of ik neem mij voor niet eerder een pauze te nemen totdat er 40 km op de teller staat. Dat doe ik om enigszins houvast te hebben en mij niet door zonnige terrasjes te laten verleiden: geprotocolleerd fietsen. Je weet wat je te doen staat. Excuses worden niet geaccepteerd. Tot op zekere hoogte werkt dat.

Maar regelmatig dwingen de omstandigheden mij ertoe om deze afspraken te schenden. Soms is een kerkje te mooi om aan voorbij te rijden. Of een koe in de wei te aantrekkelijk om géén foto van te maken. Vervolgens is de vraag of je deze ‘verloren tijd’ moet optellen bij de voorgenomen uren. Wie weet mag het zeggen, zelf formuleer ik antwoorden op basis van de omstandigheden. Hoe geprotocolleerd is dat? Ingewikkelde vragen tijdens een fietstocht, maar daar heb je ook alle tijd voor.

Toen ik enkele weken geleden een fietstocht langs de Elbe maakte en inmiddels geprotocolleerd in Tsjechië was aangekomen, moest ik even stoppen om op de kaart te kijken. Ik zette m’n zonnebril af, legde deze op de bagagedrager en vergat deze weer op te zetten toen ik verder fietste. Een automobilist had de bril op het wegdek zien belanden en kwam naast mij rijden. Hij gebaarde naar achteren, waar de bril lag, maar ik dacht dat hij boos was en reed gewoon door. Vervolgens deed hij rijdend zijn portier open en riep enkele Tsjechische woorden. Tot slot maakte hij bril-bewegingen: duim en wijsvinger als rondjes voor z’n ogen. En toen pas viel het kroontje: m’n bril. Ik stopte, draaide de fiets, stak m’n duim omhoog naar de automobilist als bedankje en reed terug. Zag midden op straat de bril liggen. Er naderde een auto. Daarover stond helaas niks over in mijn protocol en al improviserend heb ik de bril van een wisse dood kunnen redden. De geredde bril was een mooie aanleiding voor een feestje: bij het volgende café mocht ik een alcoholvrij biertje drinken. Tijdens dat drankje dacht ik terug aan de automobilist die -met gevaar voor eigen leven- mij op m’n bril attendeerde. Wat een hartelijkheid, wat een durf, wat een moed. Dat maakte mijn dagje geprotocolleerd fietsen weer helemaal goed. Kwaliteit is vaak niet geprotocolleerd.

Dit is mijn vijfde blog. Over een maand verschijnt de zesde. Omdat het kan.

Deel dit via:

Links fietsen & plassen

De fietstocht van onze camping naar Lands End, het meest zuidwestelijke stukje van Engeland, was zo’n 30 km. Ook al waren we al enkele dagen in Engeland, het bleef vreemd om links te rijden. We moesten elkaar scherp houden, want soms ging één van beiden onbewust rechts rijden. ‘Links’ werd er dan geroepen. Dat hielp.

De toilet bij het Visitor Center werd druk bezocht. Ik ging naar binnen en zocht een urinoir uit. Links van mij, hoe kan het ook anders, stond een Engelsman. Ik zag dat zijn broek op z’n knieën hing.

Vanuit m’n ooghoek zag ik dat hij klaar was. Vervolgens zag ik zijn jongeheer in de rondte vliegen, alle kanten op. Het leek alsof hij ‘m bij het gedeelte dat het dichtst bij de buik zat, vastpakte en ermee heen en weer zwaaide. Ik concentreerde mij op het eigen plasproces, in een poging zijn capriolen te negeren, maar zag toch dat hij ‘m vervolgens vakkundig opruimde in z’n onderbroek en vervolgens z’n broek ophees. Een nogal merkwaardig gezicht, en ik denk niet alleen vanuit mijn positie.

Wat ik mij dan afvraag: zijn er geen Europese richtlijnen waar je kunt nalezen hoe je het einde van een plassessie vormgeeft? Ik kan mij overigens niet herinneren dat ik zelf ooit geleerd hebt hoe je dat doet, maar het verschil met deze Engelsman was toch behoorlijk groot. Uit hygiënisch oogpunt kan ik mij een dergelijke richtlijn goed voorstellen. Maar ook uit het oogpunt van beeldvorming.

Echter, de Engelsen gaan de EU verlaten, dus ook al komt er meer harmonisatie in het plasproces, dan nog zal dat zonder Engeland zijn. Helaas.

Na afloop van ons bezoek fietsten we keurig links terug naar de camping. En dat moet ik de Engelsen nageven: ze zijn een heer in het verkeer.

Dit is mijn vierde blog. Over een maand verschijnt de vijfde. Omdat het kan.

 

Deel dit via:

Kun je fietsen tussen twee luchtstromen?

Samen met mijn dochter fietste ik van Exloo (Drenthe) naar Heerenveen (Friesland). Daar aangekomen gingen we op zoek naar ons gereserveerde overnachtingsadres van Vrienden op de fiets. Dat zijn particulieren die hun huis beschikbaar stellen voor fietsers en hen de volgende dag na het ontbijt weer uitzwaaien. Een sympathieke club met dito leden.

Of wij nog regen hadden gehad onderweg. ‘Nee’, zeiden wij, ‘geen druppel’. ‘Nou, dan hadden we geluk gehad’, zo zei onze gastvrouw, ‘want in Heerenveen had het enkele keren flink geregend’. ‘Maar’, zei ze erbij, ‘hier zijn de buien altijd hevig, maar ze waaien ook snel weer over’. ‘Oh ja?‘, zeiden wij belangstellend. ‘Ja, we zitten hier precies tussen twee luchtstromen in waardoor we in Heerenveen weliswaar hevige, maar korte buien hebben. Dit is anders dan in andere delen van Friesland’.

Wij wisten niet precies waar de theorie op gebaseerd was, het kwam ook niet echt geloofwaardig over en eigenlijk hadden we op dat moment meer belangstelling voor de douche dan voor het weer. En toch intrigeert mij deze insteek, die vaak zonder enige relativering op tafel wordt gegooid. Is het een behoefte aan exclusiviteit? Is het de troste Friese volksaard? Of zijn het gewoon dwaalgedachten?  Het doet mij denken aan de verhalen die Rik Zaal ooit schreef over teruggekomen vakantiegangers. ‘Net toen wij weer vertrokken uit Frankrijk, begon het daar te regenen’. Of: ‘Iedereen zat op het centrale plein te eten, maar wij gingen even een steegje in en kwamen in een restaurant waar alleen maar Italianen zaten’. Als je erop let kom je deze verhalen overal tegen. Zonder relativering. Bloedserieus. Ik vermoed dat we het luchtstromen-verhaal uit Heerenveen in deze categorie kunnen plaatsen.

‘Ga toch weg’, zei een vriend, aan wie ik dit verhaal vertelde en die ervoor heeft doorgeleerd.  ‘Het is daar in Friesland overal even plat’.

Toen wij de volgende dag vertrokken begon het al snel hevig te regenen. Dat duurde maar even en toen scheen de zon alweer. Mijn dochter en ik waren het erover eens dat haar theorie toch wel moést kloppen. Dit kan toch geen toeval zijn?

Dit is mijn derde blog. Over een maand verschijnt de vierde. Omdat het kan.

 

Deel dit via: